Verfplanten: natuurlijk verven met planten

Links de verse guldenroede bloemen, rechts de geverfde wolstrengen die drogen.

Tegenwoordig kunnen stoffen in een handomdraai met chemische textielverf  in de wasmachine worden geverfd. Dan is verven met planten bijna een reis terug in de tijd, naar de Middeleeuwen. De kunst van het verven met planten kent een geschiedenis die duizenden jaren teruggaat. Onze voorouders ontdekten dat veel planten kleurstoffen bevatten en gebruikten deze verfplanten om hun stoffen en garens te verven. Het verven met planten is natuurlijk veel tijdrovender dan met synthetische verfstoffen, maar het is een prachtige bezigheid en de resultaten zijn uniek.

Een stukje geschiedenis over de ververij en verfplanten

Het verven met planten was bekend in zowel het oude Egypte als bij de Romeinen, de Grieken, de Kelten en de Germanen. Het is verbazingwekkend dat onze voorouders in staat waren om de soms zeer ingewikkelde processen waarmee de plantaardige kleurstoffen werden vrijgezet, zonder enige kennis van scheikunde, te ontdekken en te ontwikkelen.

In de Middeleeuwen moet er een onderscheid worden gemaakt tussen professioneel verven en thuis verven. De professionele ververijen werkten voor de aristocraten en de gegoede burgerij. Zij waren gespecialiseerd in bepaalde verfplanten en maakten gebruik van tijdrovende methoden (beitskleuren, kuipverven). De verfplanten die de professionele ververijen gebruikten, werden commercieel geteeld en vaak geïmporteerd uit verre landen. Deze planten waren veel duurder dan de wilde planten die thuis werden gebruikt bij het verven.

De belangrijkste verfplanten die in de professionele ververij werden gebruikt waren:

  • wede (Isatis tinctoria) en de indigostruik (Indigofera tinctoria) voor de kleur blauw
  • meekrap (Rubia tinctorum) en roodhout (Caesalpinia sappan) voor de kleur rood
  • wouw (Reseda luteola), saffraan (Crocus sativus) en brem (Genista tinctoria) voor de kleur geel.

Bij het thuisverven werden wilde planten uit de omgeving gebruikt. Het verfresultaat was meestal niet lichtecht, omdat er geen beitsmiddelen werden gebruikt. Bij het thuisverven werden onder meer de volgende planten gebruikt:

  • Geel en groen: guldenroede, stinkende gouwe, gele kamille, boerenwormkruid, dopheide, vrouwenmantel, berkenbladeren, wegedoorn (vruchten), sporkehout (vruchten) en zuurbes (schors, wortel). Door het toevoegen van ijzer kan de kleur naar groen worden veranderd.
  • Rood en oranje: walstro (wortels)
  • Bruin en zwart: walnoot (groene vruchtschil), zwarte els (schors), sporkehout (schors), eik (schors) en lariks (schors)

 

Aan twee droogrekken hangen strengen geverfde strengen wol.
Met verfplanten kunnen veel verschillende kleurschakeringen worden verkregen, zoals op deze foto van donkerrood naar lichtgeel.

Basisinformatie over het verven met planten

Door een andere chemische structuur zijn dierlijke vezels beter geschikt om met plantaardige kleurstoffen te worden geverfd. Dierlijke vezels (wol, zijde) bestaan uit eiwitmoleculen. Plantaardige vezels (linnen, katoen, netel) bevatten koolhydraten.

De meest oorspronkelijke verftechniek is het verven zonder beitsmiddelen, waarbij er een directe verbinding ontstaat tussen vezels en verfstoffen. Op deze manier kunnen met name bruine kleuren worden verkregen. De lichtechtheid zonder beitsmiddel is echter niet optimaal.

Het verven met beitsmiddelen is al in de oudheid ontdekt. Met behulp van beitsmiddelen op basis van metaalzouten werd het mogelijk om lichtechte en duurzame kleurstoffen te maken. Bovendien zijn de kleuren intenser dan bij rechtstreeks verven. De kleurschakeringen kunnen variëren naargelang het gebruikte metaalzout. Het belangrijkste beitsmiddel is aluin (aluminiumkaliumsulfaat). Hiermee worden de weefsels gebeitst, voordat tot het eigenlijke verven wordt overgegaan. In tegenstelling tot bij rechtstreeks verven is er dus een extra bewerking nodig.

Zo werkt het verven met verfplanten

Er worden vier stappen onderscheiden: Wassen, beitsen, verven en spoelen. Het volgende recept geldt voor 100 gram wol of zijde.

Wassen en beitsen

Week en was de materialen die je wilt verven eerst in lauw water. Bereid vervolgens een aluinoplossing (beitsmiddel): meng 15 g aluin in wat heet water en vul dit aan met ongeveer 1,5 liter lauw water. Leg de nog vochtige wol in deze oplossing en breng dit samen voorzichtig al roerend aan de kook. Laat een uur zachtjes sudderen en daarna in het water afkoelen. Haal vervolgens de wol uit het water en wring het goed uit.

Een rood en een geel gekleurd brouwsel naast elkaar.
Zo ziet het verfbrouwsel eruit. Het hoeft nu alleen nog maar gezeefd te worden en dan kun je beginnen met verven.

Verven en spoelen

Bereid de benodigde verfvloeistof indien mogelijk een dag van tevoren. Voor de verfvloeistof zijn 100-200 g gedroogde verfplanten nodig (bij wortels volstaat 100 gram, bij bladeren het dubbele). Bij verse planten benodig je de dubbele hoeveelheid verse planten (200-400 g). Laat de planten een nacht weken in 5 liter water, kook ze daarna en laat ze afkoelen. Giet het brouwsel vervolgens door een kaasdoek.

Doe de vochtige wol in het lauwe verfbrouwsel (max. 40 °C) en breng het aan de kook. Laat dit een 1 tot 2 uur zachtjes sudderen en vervolgens afkoelen. Was de wol daarna in warm zeepwater en spoel het goed uit. Laat de wol hangend drogen.

Opmerking: Bij het verven van zijde moet erop worden gelet, dat de zijde zowel in de aluinoplossing als in de verfvloeistof niet warmer wordt dan 80 °C. De temperatuur moet dus voortdurend worden gecontroleerd. In tegenstelling tot wol hoeft zijde maar ongeveer 30 minuten in de beitsoplossing en de verfvloeistof te blijven liggen.

 

Schrijf een reactie

* Deze velden zijn verplicht